Die ochtend zou het leven van Truida een radicale wending nemen, een die ze niet zag aankomen. Ze stapte uit bed, deed haar badjas aan en liep richting wc, richting keuken, richting keukentafel. Zoals elke dag. Het vaste ritueel. De herfst was aangebroken, maar het leek haar niet te deren. Naar buiten moest ze. Fietsen. Geen zin om zich fatsoenlijk aan te kleden, stapte ze in haar zwerversoutfit de deur uit. Sandalen, oude wijde broek, haar haar ongekamd in een snelle knot. Onderweg met haar fiets, het vaste rondje. Zo begon de dag als alle andere dagen.
De wind blies in Truida's gezicht en daarom besloot ze de eerste afslag rechts over te slaan en links het veld in te fietsen. De Oude Pelerveensestraat op. Na enkele meters zag ze midden op de weg een tas liggen. Een plastic tas. Open. Er lag wat naast, maar ze kon het niet goed zien. Ze fietste er naartoe en zag toen dat het een aangebroken pot pindakaas was. Daarnaast een luier. Vleeswarenplastic. Glas midden op de weg. Ze zette haar fiets aan de kant en begon de spullen van de weg te rapen. Ze zuchtte, de regen daalde neer op haar gezicht, haar haren raakten los en vielen over haar natte gezicht. Met de plastic tas in de hand bukte ze zich naar het asfalt en raapte ze een voor een alles opraapte, toen ze vanaf de andere kant langzaam een auto hoorde naderen.
Lies stuurde de bocht door, en zag de vrouw met haar spullen midden op straat. Ze moest er omheen sturen en raakte geïrriteerd. De fiets van de vrouw stond aan de kant van de weg, terwijl zij zich oprichtte en een potje oppakte. 'Ga eens aan de kant trut! Gebaarde ze met haar linkerhand naar de verwaarloosde vrouw, draaide zich naar rechts, pakte haar telefoon, schoot met haar rechterhand snel een foto en reed hard door. Bij thuiskomst maakte Lies in de buurtapp kort en bondig melding van wat ze had gezien, 'Vrouw middelbare leeftijd, licht grijzend haar, blauwe wijde broek, slank postuur gespot langs de Oude Pelerveensestraat. Vuilniszakken op de fiets gebonden. Niet een van hier. Liep met plastic tas midden op straat. Rond 11 uur. Heel raar.'
Gina keek op haar vrije donderdagochtend uit het ramen naar de vogels. Ze had met de verrekijker gister een ijsvogel gespot en hoopte nu er opnieuw een waar te nemen. Het was rustig op straat en dat verhoogde de kans ze te spotten. Met de verrekijker in de hand tuurde ze langs de horizon, toen ze plots een vrouw op een oude fiets met een plastic tas aan het stuur zag. De vrouw zag er vreemd uit, en was zeker niet van hier. Althans Gina kende haar niet van de buurtbingo en de soos. De vrouw had een blauwe broek aan en haar lichtgrijzende haar hing over haar natte gezicht. Bij de picknickbank enkele meters van Gina's huis stopte de vrouw, pakte de plastic tas van de fiets en zette de tas bij de afvalbak neer. Gina aanschouwde het tafereel van achter haar gordijnen, legde haar verrekijker aan de kant en pakte haar telefoon van de vensterbank. Sinds er betaald moest worden voor restafval had ze regelmatig mensen gespot die hun afval in het buitengebied dumpten, zo'n beetje in haar voortuin. Ze was er wel klaar mee. Ze had het al dikwijls naar buiten willen lopen maar vaak waren het snelle auto's met jonge mannen, en die durfde ze in haar eentje niet aan te spreken. Ze zuchtte geïrriteerd. In een flits schoot de werkbespreking van gister door haar hoofd, waarbij haar leidinggevende haar en haar collega's op het hart gedrukt dat zij de ogen en oren van de samenleving waren. Gina wist nu wat haar te doen stond. De afstand tussen de drugsverslaafde vrouw en haar waren te groot, maar ze maakte toch maar een foto van het tafereel voor zich. Tevreden keek ze naar het resultaat.
Na haar dagelijkse fietsrondje kwam Truida bezweet thuis. Ze liep naar binnen, zette de waterkoker aan voor thee, sprong onder de douche. Ondertussen werd in de buurtapp opgemerkt dat er de laatste tijd vaak onbekende figuren door de buurt reden. Vooral 's avonds. 'Het is niet meer de fijne ons kent ons sfeer van vroeger' had Klaasje opgemerkt. 'Het zijn vaak jongemannen in auto's met dubbele uitlaat. Ze spreken Pools.' 'Laatst ook een vrouw met vertroebeld uiterlijk, met vuilniszakken en een Ikeatas op de fiets. Zat bij de kliko's te struinen.'
Steeds meer buurtbewoners voelden zich onveilig op straat. Buurtbelang maakte de melding van de signalen bij de gemeente, en de gemeente koppelde terug dat inwoners vooral zelf en samen verantwoordelijk waren voor de veiligheid in hun omgeving. Lies appte in de middag nog een keer naar de buren dat het er vreemd en verdacht uit zag wat ze had gezien aan de Oude Pelerveensestraat. De verwarde vrouw zou ook glas op de weg hebben gestrooid.
Toen Gina's man Theo die avond thuis kwam, liep de spanning tussen hen twee weer hoog op. Hij had haar verwijten gemaakt, op haar gescholden en gezegd dat ze niet spoorde. Hij had geen goede reden om zijn intelligente te laten varen, maar hij kon het ook niet langer verdragen dat zij niet deed wat hij wilde. Gina had teruggeworpen dat hij moest gaan staan, als een man. Dat hun huis ook haar thuis was. Theo vertrouwde haar allang niet meer, en Gina wist zich geen raad met zijn woede uitbarstingen. Ze wilde weg, maar wist niet waarheen. Intussen staarde ze 's ochtends, 's middags en 's avonds uit het raam en voelde zich als de plastic tas bij de afvalbak die de de verwarde, drugsverslaafde ongezond ogende vrouw neer had gezet. Bij het vuil gezet.
Gelaten keek ze voor zich uit door het raam, er waren die dag geen ijsvogels, en ze pakte met een wolk om haar hart en zonder na te denken haar telefoon. Ze liet zich maar al te graag afleiden, weg van de relatiecrisis waarin ze was beland. Gina keek op het scherm. In de buurtapp, meer dan tien berichten. De berichten, over vreemde vrouw, gespuus, onveiligheid, 'laat iedereen zijn eigen rommel opruimen' voedde haar twijfel en angst. Ze keek naar de foto van de zwerver met de kapotte tas en oude fiets in de regen in de app, en herinnerde zich de vrouw bij de afvalbak. Ze keek nog een keer. Maar dat was dezelfde! Ze stuurde daarop direct een bericht dat zij de stinkende vreemdeling die ochtend ook had gezien en postte de vage foto in de buurtapp. Dit deed de irritatie en woede in de buurt verder toenemen.
Diezelfde avond nog werd Truida opgepakt. Zonder uitleg. Iemand had haar gezicht herkend van een wazige foto. "Verdacht gedrag," zei de agent. 'Illegale afvaldump, glaswerk op het asfalt, mogelijk scouting voor iets groters. Sluit diefstal en drugshandel niet uit.' Hardhandig werd Truida in de auto geduwd. 'Ik raapte afval op,' had ze kort in de politieauto gezegd, terwijl ze zuchtend door het autoraam naar buiten keek. 'Natuurlijk,' antwoordde de agent naast haar, terwijl hij in zijn aantekeningen noteerde dat de vrouw een stuurse en onverschillige indruk maakte. Truida werd de volgende dag vrijgelaten, maar kort daarna weer opgeroepen.
Buurtbewoners bleven verdachte meldingen maken. Alom bekend werd bekend waar de idiote vrouw woonde. In de buurtapp werd besloten dat Truida niet spoorde. De gemeente noemde haar 'een signaalcasus'. Truida's naam dook op in memo’s, vergaderingen, preventielijsten. Bij de supermarkt keken mensen weg of liepen met een boog om haar heen. Haar voordeur werd beklad met 'ruim je rommel op' Bemoeizorg werd ingeschakeld, maar Truida weigerde alle hulp. Haar brievenbus puilde ondertussen uit met folders over hygiene en sociale reintegratie. In de buurtapp werd ze doodgezwegen. Kinderen van Gina en Lies fietsten met een boog om haar huis heen en op het schoolplein werd Truida al gauw de heks van het dorp genoemd.
Niemand hoorde Truida's verhaal. Niet de wijkagent, niet de buurtcoach, niet de gemeenteambtenaar. Iedereen in de buurt wist precies hoe het zat. Op het politiebureau en in het gemeentehuis werd geëvalueerd, genoteerd, vergaderd en doorgeschoven. 'Er zijn signalen.' 'We moeten iets met de onveiligheid langs de Oude Pelerveensestraat.' 'Geen risico nemen.' En zo breidde het dossier en de projecties zich uit.
Een half jaar later verhuisde Truida naar een dorp verderop. Naar verluid noodgedwongen.
Wie de plastic zak met afval midden op de Oude Pelerveensestraat had achtergelaten is nooit meer onderzocht.