Was ik hier maar alleen



Midden op een heuvel, bij een oud kerkje, op een mooi groot grasveld met veel madeliefjes plof ik neer. Even verderop staat een camper. Ik zie geen mensen. Er is niets in de buurt. 


Ik pak in Pelerveen en omstreken inmiddels zeer gewilde koeken, water en m'n boek uit m'n tas. De zon schijnt achter de voortkabbelende wolkjes. Het is hier zo heerlijk stil. Ik hoor de vogels zingen, de krekels, de vliegen. De heideblauwtjes en vuurvlindertjes dansen om me heen, heel hoog in de verte zie ik een vliegtuig. Een mooi moment om te mediteren, denk ik. Ik leg m'n boek aan de kant. 


Dan stopt er plots een zwarte auto achter me. Een vrouw van rond de 60 jaar, stapt voor zover haar lijf dat toelaat uit de auto. Ze heeft een camera om de nek. De hond wordt ook losgelaten, en springt van de achterbank op uit de auto. Hij blaft. Het is een enthousiaste grote hond. Lichtbruin. Ik zie zo niet wat voor merk. De man zet de electrische auto uit. Zuchtend. Hij kijkt niet blij. Aan de taal van de passagiers te horen komen ze uit Nederland. Ze praat hard. 


De vrouw loopt bij de auto weg en begint alvast met haar camera te knippen. Om mij niet te storen, loopt ze met een boog om me heen en roept over de stille madeliefjes naar haar man of hij ook nog komt. Het licht is nu niet op z'n mooist, maar ze moet het kerkje vastleggen. Wie denkt dat mannen alleen jagers en verzamelaars zijn heeft het mis. 


Met het tempo van een eend waggelt de vrouw verder. Haar vakantie outfit valt losjes over haar benen. Ze gaat door de knieën, en knipt wat plaatjes. Om te zien hoe ze zijn geworden, kijkt ze op het kleine schermpje van haar camera. Tevreden kijkt ze naar het resultaat. 


De man komt er intussen achteraan. Hij heeft een wijde beige broek aan, met blauwe sportsokken die tot halverwege zijn schenen zijn opgetrokken, en sandalen. 'Hou jij Teun nu bij je?!' roept de vrouw naar hem. Hij murmelt terwijl hij langs me loopt. 


Hij ziet me wel liggen in het gras, maar groet me niet. Hij wil mij niet storen. Hij kijkt naar het kerkje, en naar de vrouw. Haar instructies zijn helder. Als blaffende Teun ook maar een beetje naar neigt om naar zijn bazin te lopen, roept hij de hond vlot terug. En hij moet scherp zijn, want Teun wil graag de kudde bij elkaar hebben. Zij knipt. Teun blaft en neigt. Hij sist zijn naam. 'Hierrrrr Teun.' Zij kijkt tevreden. Het ritueel herhaalt zich een paar keer. Ik lees intussen maar verder in het boek van Chuang Tzu: 


Verandering en Drama zeiden tegen elkaar: 'Elke koning heeft zeven openingen, zodat hij kan zien, horen, eten en ademen. Chaos, de koning van het centrum, heeft geen van deze. Laten we een paar openingen in hem boren.' Daarop boorden ze elke dag een gat in Chaos,... maar op de zevende dag stierf Chaos. 


De man staart over de heuvel, en dan een moment naar achter. Heel even kijken we elkaar aan. Heel even hebben we dezelfde gedachte.