Onder De Kroezeboom



Zo bang. Zo bang. Over wat ze van me zouden vinden. Dat ik geinspireerd op het verhaal van hun moeder een aantal korte verhalen had opgenomen in m'n eerste boek. 


Bang, omdat een paar maanden daarvoor het contact met mij plots was afgekapt nadat ik voor iemand die ik graag mag, een tekst had geschreven. 


Bang om fouten te maken, ten koste van relaties me te uiten. Mijn vader had me er dikwijls op gewezen dat ik niet mocht schrijven over wat er binnen mijn familie was gebeurd. Schaamte. Familie-eer. Angst voor uitsluiting, over weet ik veel. De schande zou over mij heen komen. Ik moest er weg blijven. 


Dat het contact met een vriend door mijn schrijven was afgekapt, zag ik als een bewijs. 'Houd je in meid,' 'Schrijf niks meid' Zwijg. Beter je mond dichthouden. En zo begon het aan me vreten. 


Deze winter heb ik bedacht dat ik een aantal angsten, hoe klein ook, maar us moet aanzien. Anders raak ik er immers nooit van verlost, als zoiets al bestaat. Dus ik ging met m'n boek naar de familie van de vrouw die in het eerste deel van m'n boek Sarah heet. De oude vrouw in een rolstoel, met wie ik veel tijd doorbracht in coronatijd. 


Ik vatte moed om naar haar dochter te gaan, samen met een aantal andere teksten die het boek niet haalden. 'Het spijt me je te moeten meedelen dat moeder inmiddels overleden.' zei ze, toen ik haar belde dat ik wilde langskomen. Bij haar thuis overhandigde ik mijn boek. Het was een bijzondere ontmoeting. Er gingen een paar maanden overheen. Ik was het alweer bijna vergeten. 



Zo zat ik vandaag tegen de avond bij De Kroezeboom, die magische plek bij Tubbergen,  en vroeg ik me af het universum nog us een teken kon sturen omdat ik dat miste. Twee tellen later ontvang ik een appje van de dochter van de vrouw. Over het boek. Met dankzeggingen. Met excuses dat het zo lang heeft geduurd. ...


De Kroezeboom bloeit, en ik hield het vanavond niet droog... 


En ik ga ook nog maar even door met dingen doen die, hoe klein ook, spannend aanvoelen.