Sarah!



Heel lang geleden, in een oord hier ver vandaan leefde eens een type mens, dat bekend stond als Bullebak. 


Bullebakken waren mensen die wilden heersen over anderen en over de aarde. Op zichzelf leken de mensen, het waren overigens meestal mannen, heel normaal in omgang, maar als ze de controle verloren, transformeerden ze in een Bullebak. Een genadeloze bullebak. Ze werden dan vuurrood, hun bloed raakte aan de kook en de knoopjes van hun shirt schoten los. 


Niemand was veilig voor ze. Iedereen was danook altijd een beetje bang voor De Bullebak, omdat hij harten verslond, mensen zonder pardon aan het kruis nagelde en overal mee wegkwam. Nu werd De Bullebak al enige tijd met uitsterven bedreigd, maar op een wel heel bijzondere dag, lang geleden gebeurde er iets dat zelfs De Laatste Bullebak niet zag aankomen. 


Hij had niks in de gaten, maar op zijn allerlaatste dag stond De laatste Bullebak direct al op verliezen. De nieuwe medewerkster van Typekamer Vier had hem op dag één al gezien en keek door hem heen. Hij kon ook haar fonkelende heldere blauwe ogen niet weerstaan. Ze wisten het allebei. Hij wilde dat zij zich aan hem zou onderwerpen, op tafel lag zijn oordeel over haar klaar. Zijn mes had hij geslepen. Hij dacht dat hij voordat hij haar zag, op die hele gewone dag, dit zoveelste potje wel weer zou winnen. Wat hij vond was immers altijd waar. Door schande en schade had hij anderen vaak bezeerd, maar dat zag hij anders; hij had op kantoor velen juist de les geleerd. Niemand zou aan hem ooit duidelijk kunnen maken wat hij of zij zag, of bedoelt. Hij kon en wilde ook niks met wat een ander voelt. 


Die dag in het voorjaar was de laatste keer dat zijn nieuwe collega van Typekamer Vier, hem aansprak op zijn gedrag. De zon straalde aan de hemel en op deze dag groef zij volgens De Bullebak haar eigen graf. Staan voor wat je zegt was bij Bullebakken niet aan de orde, en woorden werden in handomdraai onjuist geïnterpreteerd. Daar stond de soort om bekend, al werd dat door henzelf en hun voorgangers altijd ontkend. 


De Laatste Bullebak had de nieuwe medewerkster van Typekamer Vier zoals gebruikelijk al vlot tegen de muur gezet, zoals hij dat van zijn voorouders had geleerd. Vuurrood, het bloed aan de kook en de knoopjes van zijn shirt schoten los. Zo begon hij aan zijn verhoor, waarbij hij haar woorden vakkundig zou weerleggen. 'Op kantoor moet je weten tegen wie je wat kunt zeggen.' Ze had haar collega's al gehoord dat het zinloos was tegen hem te praten. Kwetsbaarheid kende hij immers niet, dus waarom zou hij luisteren naar wat zij voelt of vindt? Hij kon alleen maar winnen en zou haar genadeloos afslachten in zijn labyrinth. 


Zo kwam hij in zijn hele leven overal mee weg. Tot op zijn laatste dag; toen had De Laatste Bullebak pech. Boven op het dak van het dertien metershoge pand- het was vrijdagmiddag laat- maakte de nieuwe medewerkster van Typekamer Vier zichzelf op een onbewaakt ogenblik, onzichtbaar kwaad. Ze gaf een trap tegen de muur, deed haar fonkelende blauwe ogen open en schoof zachtjes naar hem toe. 


'Sarah!' riep hij geschrokken. De Bullebak wist zich duidelijk geen raad. De medewerkster van Typekamer Vier blies toen zonder aarzelen De Laatste Bullebak met een zuchtje wind over de rand. 


Zo verdween ook De Laatste Bullebak van deze aard, en er was niemand die zijn vuurrode hoofd, zijn kokende bloed en zijn losgeschoten knoopjes miste naderhand.