Laatst had ik het weer, dat ik in een kerk stond en ik een kaarsje wilde aansteken. En net toen ik dat gedaan had beseft dat geen contant geld bij me had. Ik keek naar het zwarte bakje met een dun gleufje, voelde wat ongemakkelijk in m'n broekzak en hoorde mijn hoofd dat zei: 'dat hoort niet Sil'. Min of meer betrapt maakte ik me uit de voeten. Alsof ik snoep gejat had in de snoepwinkel. Als je een kaarsje aansteekt moet je ook betalen. That's the rule. Ik moet nazoeken wanneer dat zo gekomen is, wanneer economie erin is gefietst. Het moet in de tijd zijn geweest dat de geldelijke collecte in de kerk zijn intrede deed. Hoeveel eeuwen terug is dat inmiddels?
Enfin, ik weet dat kaarsje aansteken en betalen in mijn hoofd en hart is beland toen ik een meisje was en met m'n moeder een kaarsje ging aansteken bij Maria. Dat was altijd mooi, en met kerst extra bijzonder want dan stond Maria niet achterin, weggestopt achter tralies, maar vóór in de kerk. Op het altaar zelfs. In een stal met stro. Met dieren. De stal was groen omringd met kaarslicht. Er stond ook een engel bij, en die engel knikte met haar hoofd als je geld in de schoot van de engel gooide. Ik vond alles prachtig, maar dát vond ik helemaal magisch.
Elk jaar met kerst bleef de stal met de knikkende engel trekken, en elk jaar ik stak er graag kaarsjes bij aan. Nog steeds. Kaarsjes aansteken. Betalen. Gister heb ik in de kas van Rouwen & Vieren Coevorden waar ik vrijwillig was, gepoogd de regels te veranderen. Mensen gezegd dat je een kaarsje mag aansteken, vrij, dat het okay is dat je dat zomaar doet. Dat je niet hoeft te betalen. Maar het is niet gelukt. Iedereen die buitenshuis een kaarsje aansteekt, wil ook per sé betalen.