Vuurtje Kijken



'Ik zal je vertellen hoe je de liefde bedrijft met een vrouw.' zei ze. Ze keek hem aan terwijl ze zijn hand van de leuning van de stoel pakte. Ze zaten naast elkaar te staren naar de kraaien op het land. Hij wilde hier weg. Weg van zijn oerdriften. Weg van zijn eigen schaamte en verlegenheid. Weg uit dit huis. Tegelijkertijd was dit wat hij wilde horen en voelen. Hij kon zichzelf niet verdragen. Hij was allang geen maagd meer, zijn hoofd tolde, zijn hart ging tekeer als nooit tevoren. Hij twijfelde of hij het zelf wel kon. Het onweerstaanbare verlangen naar haar had hem in zijn greep. Hij kon niet meer terug. 


Ze stond op en ging achter hem staan. Ze kneep hem zachtjes in zijn nek. Voorzichtig vroeg ze of hij zich wel eens liet masseren. Haar warme handen lieten het bloed in hem koken. Haar borsten streelden zijn oren terwijl ze zachtjes voorover boog. Hij wilde niet meer weglopen van z'n erectie. Hij wilde haar voelen. Hij wilde weten hoe ze was. Hij wilde haar handen vastpakken, en haar zachte lijf naar zich toe trekken. Als hij het lef toch eens had. 


Ze was nog nooit zo dichtbij hem geweest als vanavond. Het voelde zo vertrouwd. Zij. Hij had te vaak wakker gelegen van haar. Dit was zijn kans. Ze had zijn hart lang geleden al gestolen en nu was hij definitief verloren. Hij wist het.


Hun lichamen raakten als vanzelf in elkaar verstrengeld. Ze lachten. Buiten was het koud. Binnen alsmaar warmer. Ze keken elkaar aan. Haar voeten raakten de zijne aan. Langzaam, heel langzaam gingen kleren uit. Haar dijen raakten los van elkaar en sloten dan weer. Haar huid was zo zacht. Zo zacht. Hij aaide haar met grote voorzichtigheid. Met zijn nagels streelden hij haar buik. Langzaam rond haar navel. Hij keek naar haar.


De tijd was van hen. Die nacht proefde haar voor het eerst. Ze was zoeter dan honing. Hij was heter dan vuur. Haar lichaam golfde en danste. Buiten hen was er niets. Ze kreunden naar een andere wereld. Tegen de morgen zuchtte hij. Hij voelde vanuit de diepte een kracht loskomen waarvan hij totdan het bestaan niet wist. Zo dichtbij waren ze nog nooit bij elkaar geweest. Ze greep hem vast, gilde en hij, hij liet haar niet meer los.