Wat maakt een Nedersaks een Nedersaksische? Die vraag stelde Albert Bartelds, me tijdens de opname van de podcast De Nedersaksen (uitzending januari 2025). Ik had het antwoord niet zo paraat, maar volgens zei ik iets over afkomst, tijd en ruimte. En dat van die laatste twee aan deze kant van Zwolle meer van is, en dat gevolgen heeft de volksaard.
Mijn hoofd was na de opname nog niet klaar, hieronder de rest.
De huizen staan hier bijvoorbeeld doorgaans minder strak tegen mekaar. De tuinen zijn groter. En omdat hier meer ruimte is, kun je ook meer grond verbouwen. Daarom weet je dat niet alles op stel en sprong beschikbaar is. In de stad is alles te koop 24/7 en zie je het proces van zaaien en oogsten niet. Zo heb ik een voedselbosje in m'n tuin, dat leert me hoe de natuur samenwerkt en dat je als mens niet meer hoeft te doen dan samenwerken met de grond waarop je woont. Dat weten mensen die aan de oost en zuidkant van Nederland wonen, maar aan de westzijde van het land is daar doorgaans geen tijd en ruimte voor. Daar gelden sinds de gouden eeuw de wetten van haven en handel.
Over logistiek gesproken. De wegen zijn in mijn omgeving soms smal, maar dat wordt gecompenseerd met tijd. Als hier geen ruimte is om elkaar in volle vaart te passeren, ben je hier snel geneigd vroegtijdig te stoppen om elkaar te laten passeren. Even de wijsvinger van 't stuur omhoog, en een binnenmonds 'moi' mompelen. Zo doen we dat hier.
Dat er meer tijd en ruimte is, hoef je je dus niet zo snel te haasten. Ik hoef niet met de neus vooraan. Niet in het verkeer, en ook niet in gesprekken. Ik ervaar hier minder strijd om de ruimte en de tijd. Een Nedersaks hoeft niet hard en snel te praten. Soms versta je elkaar zelfs beter door te zwijgen. Een Nedersaks is doorgaans zuiniger met woorden dan iemand van de andere kant van Zwolle, volgens mij. In de taal zit een zekere voorzichtigheid, die me soms aanspreekt. 'Het mag wel zo' of 'Maakt mij niet uit' bijvoorbeeld. Nooit eens een keer uitbundig enthousiast doen over iemands presentaties heeft overigens zo zijn weerslag op de zelfwaardering, is de ervaring van het kind in mij.
Het niet gezien en niet gehoord zit denk ik diep geworteld in deze regio. Als het jaarlijkse rapport van de ongelukste gemeente weer wordt gepresenteerd, wordt bijvoorbeeld de eer gered met taal die 'hunnie van buiten' niet verstaan. Opiniemakers haastten zich dan om het trotssausje over de bevolking uit te gieten. Zo voorkomen we hier een opstand en overvolle zelfsneuigheidsavonden.
Nog meer typisch Nedersaksisch? Los van muziek en
taal. Kan dat? Of moet ik zeggen, iets wat het gevoel van thuis zijn op het platteland in het oosten van het land kenmerkt. Vuurtje kijken. Paasvuurtje. Genieten van de Duitse taal en cultuur. Het grote zwijgen, over schaamte. Het ons kent ons dorpsgeroddel. De romantisering van de eigen regio. Samen leven, samen delen. Te pas en te onpas elkaar groeten. Omzien naar mekaar. Problemen met gezagsverhoudingen en vreemdelingen. Het stoer vinden om veel alcohol te drinken. Ja, in het centrum van mijn wereld kun je het hele leven vinden, inclusief belangrijke elementen voor creativiteit (oude grond en oude verhalen) en/of drankverslaving (eenzaamheid en verveling). Maar daarvoor kun je denk ik ook goed in Zeeland of Limburg terecht.
Ik zal binnenkort eens een Zeeuwse vragen hoe zij de verbinding voelt met zee en vis, en aan een Limburgse hoe ze zich met heuvels en donderend geweld van de grote rivieren verbindt. Met welke elementen verhoudt iemand in Zoetermeer of Nieuwegein zich tot haar omgeving? En zouden ze in Amsterdam al een 'huis van de taal' hebben opgericht om het Mokums van de dood te redden? Of is dit voor de identiteit van die stad niet zo van belang? Genoeg...
Ik ben dus nog niet uit klaar met 'De Nedersaks'
Ik lees daarom het boek van Wouter Mensink, 'Hoe we uit het dorp vertrokken.' in de hoop dat ik straks 'De Nedersaks' kan onderscheiden van 'De Plattelander'.
Man man, die ellendige taal rond identiteit ook.... Zöst die d'ur lam op houwen.