Bij de bagageband staat een vrouw alleen. Ik zie haar staan. Ik kijk naar haar. Ze heeft mooie ogen, die stralen. Ze ziet er mooi uit. Het is zo'n type dat in de bergen loopt, vermoed ik. Ze ziet er wat alternatief uit. Die staat niet op zo'n rechthoekige hotelkoffer te wachten. Rugzak, met touwen er aan. Schat ik zo in. Een bergbeklimmer misschien.
Ik kan mijn ogen niet van haar af houden. Ze is anders. Ze fascineert me, temeer omdat haar blik plots verandert als ze even op haar telefoon kijkt.
Ze pakt haar rugzak van de grond en loopt ineens snel weg. Eerst naar links, terug naar de gate. Ze versnelt haar pas. Ze rent haast en verdwijnt uit het zicht. Na een minuut zie ik haar weer terugkomen, met een verwarde blik in haar ogen, wat gehaast. Ze loopt snel naar het raam bij de bagageband. Ze kijkt alsof ze gehoord heeft dat een dierbare is overleden. Vol ongeloof. Als ze bij het raam is aangekomen, kijkt ze nog eens op haar telefoon. En dan naar de mensen die aan de andere kant van het raam langslopen. Er zwaaien mensen naar elkaar. Langs haar zie ik een man met een ballon, met de tekst 'welkom thuis' staan. Geliefden die elkaar omhelzen. Blije gezichten.
De bagage heeft ondertussen wat vertraging. Om me heen zitten mensen te mopperen dat het hier allemaal zo lang duurt. Iets wat ik in Frankrijk afgelopen week niet heb meegemaakt. Eerder langzaam aan. Ik heb geen haast. Ik blijf kijken naar de vrouw bij het raam. Zij kijkt ondertussen wezenloos voor zich uit. Ik zou naar haar toe willen lopen om te vragen of het gaat. Maar er staat inmiddels ook een medewerker van klm bij haar. De vrouw staat als aan de grond genageld. Het is blijkbaar ernstig. De medewerker van het vliegveld haalt een papieren zakdoek tevoorschijn. De vrouw neemt het aan. Ze snikt, zwaait met haar handen, maakt gebaren en zakt langzaam door haar knieën. Ze schudt met het hoofd, alsof ze niet geloven kan wat ze net heeft gehoord.
In de anonimiteit van het vliegveld valt het verder niet op. Iedereen is met zichzelf bezig. Met hier weggaan. Met zo snel mogelijk vertrekken.
Na een paar minuten komt de bagage van mijn vlucht op de band. Ik pak mijn tas en vertrek naar de trein.
Onderweg naar huis denk ik terug aan de prachtige week die ik heb gehad. Hoe fijn het was om weer eens alleen op pad te zijn. Een kaarsje bij Cecilia. Die waanzinnige kathedraal. De heerlijke wind. De prachtige rust die ik ervoer. De overweldigende schoonheid van licht in de morgen. Dat het wandelen lukte. Eindelijk weer eens de rust om te bezien wat echt belangrijk is. De mensen om me heen. De tijd nemen. Dat er zoveel moois is om dankbaar voor te zijn. Ik zie ook nog even de vrouw bij de bagageband zitten. Hoe die van een stoere bergbekllimmer tot een hoopje niets ineenkrimpte. Dat zie ik niet vaak, zo in het openbaar. Ik hoop dat het gauw weer beter gaat met haar.