Achter het Bloemetjesgordijn


Was ik maar bij je weg gegaan 

want ik kan jou niet uitstaan

met je vreemde streken en je slome haar

Kijk dan, je hebt ook een rare pukkel daar


Het slaat natuurlijk nergens op

Dat ik zo over jou denk

jij bent grappig en intelligent

de schoonheid die jij de wereld inzendt


Net voelde ik het vanuit mijn onderbuik weer spoken

en dat doet mijn bloed dan koken

Dan ik wil op jou kotsen

je te pletter slaan op de rotsen

Langzaam je botten breken

daarna je hart doormidden steken


Vanwege aangeleerd fatsoen 

zul je mij dat nooit zien doen

Maar achter mijn bloemetjesgordijn 

ben ik een grof en lelijk zwijn