Jaren verder intussen, en mijn hart kijkt weer eens om. Zie dan wat jij met me deed. Hoe we elkaar aanraakten, mijn hand over jou gleed.
Windstil, de lucht helder, twee waren één. Maar ik tast nog in het duister waarom je plots van boord stapte en verdween. Waar ben je heen?
De tijd vaart onderwijl met zeven knopen voorbij. Wie vertelt me wanneer deze wind gaat liggen? Wanneer keert het tij? Wie of wat laat me sterven van dit verlangen? Of gaat dit nooit meer voorbij?
Jij waait alsmaar in mij