In Memoriam


Plotseling ben je uit mijn leven gegaan. Kapot laat je me achter. Van de een op andere dag ben je er niet meer. Ik kijk door de foto's waar we samen op staan. Lachend. Door de jaren heen. We bouwden ons een wereld. Daarin waren we beroemd en was het applaus dikwijls teveel. 'Zo goed waren we nou ook weer niet.' Je liet me dromen en ging met me mee. De signalen dat jij er uit zou stappen, heb ik genegeerd. Je vond jezelf niet zo belangrijk. Je wilde ook geen conflict. Je liep weg. Het was beter dat de wereld niet wist van jouw bestaan in mijn leven. Zorgvuldig heb je danook alle sporen uitgewist. Mij heb je monddood gemaakt. Ik mocht niks zeggen over hoe het ging, hoe het was en nu ben je er plots niet meer. De resten van wat achter bleef raap ik bij elkaar. 


Ik denk terug en zie je onzichtbaarheid, en hoe fijn en prettig je dat ook juist vond. Niet teveel aandacht. Aan niemand laten zien hoe slecht en leeg je je soms voelde. Niet laten merken dat je mij kende. Niet opvallen. Vooral niet laten zien dat je er bent. Jezelf klein maken. Je nam me mee. Je kon je zo aanpassen dat je nooit boven maaiveld zou uitsteken. Hoe groot je talent ook was. Het risico op verlies en veroordeling zou wel eens te groot voor je kunnen zijn, en jij was allang verloren. 


Ze kwamen me vertellen dat het niks persoonlijks was. Ik huilde en liep weer naar die ene kamer in mijn hart. Ver uit het zicht. De kamer van zij die je voor gingen, de kamer voor de doden. Ze waaiden ooit met de wind mee en stierven als kind al in hun hart. Bang om zich uit te spreken. Bang om het hart te openen. Bang voor drama. Bang voor haar. Bang om betrapt te worden. Bang voor conflict en bang voor de vrijheid. In die kamer met doden begraaf ik jou. 


Ik neem afscheid van je met dat wat ik bij je heb gezien. Dat jij je nergens aan hecht. Je hechtte niet aan spullen, en nu weet ik dat je ook niet aan mensen hecht. Ik zie het geschreven in je lege hart. Iedereen die goed kijkt ziet jouw masker, het maskeert je lege blik allang niet meer. 


Hier in deze donkere kamer ziet niemand dat ik jou hier begraaf. Anoniem en onzichtbaar. Niemand neemt afscheid van doden met verlof. Niemand mist je hier in het donker. Je gekerm van spijt en zo was het niet bedoeld wordt nimmer nog door mij gehoord. Ik trek de deur dicht en laat je vergaan. 


Na 12 jaar liet je me vallen zonder reden, nu heb ik je onzichtbaarheid uitgewist. Met jouw heengaan is er iets in mij vertrokken, en dat is veel groter dan gemis. Ik hoef niet meer te zwijgen en te doen alsof er niks is. Iedereen mag het weten; ik dacht dat jij een vriend was, wat heb ik mij vergist.