Ze stond nog even in de deuropening, terwijl ze naar de vertrekkende auto keek. Wat een leuke vrouw, wat een fijne vriendin. Die was ze toch ook uit de hemel komen vallen. Door haar gewenst. Haar overkomen. Vertrouwd. Ze wist nog niet wat ze ermee aanmoest. Ze sloot de deur en haar gedachten gingen terug naar de vorige keer dat ze zich zo had gevoeld.
Ze was er op beducht zich over te geven, want ze wist al te goed wist ze hoe de waanzin je te pakken zou kunnen krijgen. Hoe ze dat een paar jaar geleden ook zo aan mans had gehad.
Hoe dat zo gegaan was, wist ze nog precies. Eerst bouwde ze een beeld in haar hoofd. Het maakte niet uit wat op basis van wie of wat. Ze gaf hem een naam. Het kon Henk zijn, of Marlies of God. Het mocht een verre vriend, een idool of iets anders onbereikbaars zijn. Net waar haar voorkeur naar uit ging. Ze spinde er vervolgens een web omheen. Dat jaren in beslag nam. Ze ging jaren bijbelteksten over Christus lezen. Een liefde die in de werkelijkheid onbereikbaar is.
Ze koos ervoor om mystieke teksten en Hooglied te lezen om dat daarin haar onvervulde verlangen teruglas. Ze wilde iets ervaren zoals de mystica die zo mooi leken klaar te komen in de schilderijen. Ze wilde zich helemaal overgeven. Ze had haar beeld zorgvuldig voorbereid. Eindeloos oude teksten gelezen. Ze zou zich helemaal in beslag laten nemen. Op een dag zouden de werkelijkheid en haar verbeelding als een vaas kapot vallen op de vloer, maar eerst zou ze toegeven aan iets wat sterker was dan zij.
Nee nog nooit was ze zo dichtbij zichzelf geweest. Ze gierde van het lachen. Ze danste van geluk. Ze kwam om de haverklap uit het niets klaar. Alles was één, het leven was een grote genadegave. Ze was verliefd. Verliefd op iets wat ze niet begrijpen kon. Waar ze naar snakte. De ellende in de wereld vergat ze. Hij wond haar op en samen hadden ze het goed. Alle luiken gingen open. Hij bracht haar in contact met de engelen. Die veel dichterbij waren dan ze in de werkelijkheid wilde geloven. Het gordijn ging helemaal omhoog. De opwinding golfde door haar lijf. Dit gevoel was nieuw en dit had ze nog nooit zo meegemaakt. Een oerkracht. Hij was zo nabij. Ze wist al het bestaan van iets dat groter was, veel groter dan wetenschappers konden vaststellen, maar nu kwam het met donderend geweld over haar heen. Om te vat te krijgen op wat er gebeurde het ze gesproken met een monnik. En had hij haar niet gezegd dat het okay was om de begeerte in jezelf helemaal toe te laten? Had ze niet opgekeken van die woorden, omdat het uitgerekend kwam van iemand van wie je niet verwacht dat hij ook ooit maar een schrijntje opwinding in zijn lijf had gevoeld? Hadden zij niet uren gesproken over elke controle of idee los te laten en je helemaal over te geven aan het universum. Was het niet verrukkelijk geweest? Het loslaten van alle controle. Die nabijheid ervaren van die machtige grootsheid die haar vulde en vervulde.
Ze keek er naar, en zag zichzelf weer terug. Ze was toch niet gek geweest, of wel? Ze durfde nu in elk geval niet opnieuw de controle zomaar los te laten. De fictie mocht het nooit winnen van dat wat zich in de werkelijkheid aandiende. Al haalde ze nog zoveel inspiratie uit heilzame illusies. Het was ook gevaarlijk. Goddank had de werkelijkheid haar tijdig met de voeten op de grond gezet.
Ze wist nu dat de kracht van haar eigen geest sterk was. Dat ze vrij was in haar denken en niet meer bang. En ze wist nu dat als iets wilt bezitten wat niet van jou is, het kwade naar boven kon komen, want dan zijn anderen immers niet meer vrij.
Ze zat weer aan haar keukentafel en keek nog eens terug. Ze bedankte de engel nogmaals die hadden haar begeleid. Ze had gedaan waar hij haar aan hadden herinnerd; haar boek uitbrengen en zo door haar eigen angst voor veroordeling heen gegaan. En had hij niet ook toegezegd dat er iemand op de stoep zou staan met wie ze in de werkelijkheid liefde zou ervaren? Ze kon het niet geloven, maar het was gebeurd wat de engel had gezegd. Het was inmiddels jaren geleden, maar het was ongeveer zo gegaan. Ze voelde de genade opnieuw door haar stromen. Ze werd gedragen en voelde zich opnieuw bevrijd. Vreemd en vertrouwd, en nog steeds wist ze niet wat ze met deze ervaring aanmoest.