Feestje in mijn hoofd


Morgen vieren mijn klasgenoten een feestje heb ik gehoord. Iedereen is welkom, behalve ik. Ze zeiden dat het niks met mij te maken had. Kwestie van keuzes. Morgen is er een klassefeestje heb ik gehoord, en iedereen waarvan ik hoopte dat het ook mijn schoolvriendje was is er bij. Zij gaan koekhappen en dansen. Ze gaan zingen en aardappel poepen. Ze gaan met water en klei spelen. 


Niemand zal naar mij vragen. Voor hen besta ik niet. Morgen is er een feestje van iemand in de klas heb ik gehoord. De slingers worden al opgehangen. De muziek wordt van stal gehaald. Ze lachen al. Morgen is er een klassefeestje heb ik gehoord. 


Als ze me straks vragen hoe het met me gaat, doe ik maar alsof. 'Goed,' zeg ik dan. Ik vertel ze maar niet over de feestjes in mijn hoofd. Dat zullen ze wel raar vinden. Dat ik elke dag mijn eigen feestje vier als ik uit school kom. In mijn hoofd heb ik heel veel vriendjes. We maken mooie verhalen met elkaar. Net als in de boeken die ik lees. Mijn vriendjes en vriendinnetjes zijn allemaal aardig en luisteren naar mij als ik wat zeg. Ze lachen ook om mijn gekke grapjes en we zingen liedjes die ik leuk vind. Ze gaan weg als ik alleen wil zijn. Zo organiseer ik mijn eigen feestjes. In mijn eigen hoofd ben ik de baas.