Hij wilde een plek om vrij te zijn en niet alleen. Die plek vond hij bij haar, tot het moment dat hij ontdekte dat zij ook haar grenzen kent, en hij niet zo vrij kon zijn als hij zich vooraf had gedacht. Nu is hij gegaan, naar een volgende vrouw. Ze lijkt op zijn moeder. Ze zorgt voor hem en houd hem jong. Soms is hij bang voor haar. Ach kijk hem nu toch zitten, op haar knie. Volwassen zeg je? Nee dat wordt hij nie.
Zij wilde een plek om vrij te zijn en niet alleen. Die plek vond ze bij hem, tot het moment dat zij ontdekte dat hij ook zijn grenzen kent, en zij niet zo vrij kon zijn als zij zich vooraf had gedacht. Nu is zij gegaan, naar een volgende man. Hij lijkt op haar vader. Ze zorgt voor hem en dat houdt hem jong. Soms is zij bang voor hem. Ach kijk haar nu toch zitten op zijn knie. Volwassen zeg je? Nee dat wordt zij nie.
Ik wilde ergens vrij zijn en niet alleen. Ik ging langs mensen en vond mijn plek hier waar ik nu ben. Hier ben ik oud en jong. Niemand ziet me hier terwijl ik zachtjes wegdroom. Vrij ben ik onder deze oude boom.