Dag lieve Annie, of moet ik mevrouw Schmidt zeggen? Hoe spreek je iemand aan die geen lichaam meer heeft? Ik weet het niet, maar ze zeggen ook nooit de heer JC van Nazareth, dus ik zeg nu ook maar gewoon Annie. Als het niet goed is, moet de heer JC van Nazareth me dat maar vergeven.
Ik moet je maar eens opzoeken, dus dat doe ik dan vandaag. Ik ben in jouw mooie stad en jij bent voor mij, mijn grote wijze oma geweest. Nu ik hier toch ben, en Jip al een tijdje niet meer onder de heg door gekomen is, Puk van de Petteflet het recht op demonstreren lijkt te worden afgenomen en niemand lijkt te willen luisteren naar Minoes.
Annie, het is niet best hier beneden. Onze kinderhelden zijn vergeten door ons grote mensen. We breken de natuur af, de economische weldoeners van de stad worden nog steeds op een voetstuk geplaatst. Ik word er wel eens somber van. Al die mooie dromen en idealen lijken zo onhaalbaar en ver weg. Ik compenseer dat heus wel een beetje, door geen vlees meer te eten, met biologisch eten en te overwegen me aan te sluiten bij een actiegroep. Maar het is te weinig Annie. Slappe Tinus is tha house. En we zijn met teveel.
Maar je verhalen van hoop en samenwerken en geloven in dat wat onmogelijk lijkt zijn er allemaal nog. Ik kan ze zo terughalen. Ik heb ze ook voorgelezen aan mijn dochters, en ik hoop dat zij op een dag ook de waarde en diepgang van je observaties zien. Of misschien zien ze dat allang, maar weet ik dat nog niet.
Kinderen zijn wijze mensen Annie, dat had jij al vroeg door. En het is gek dat je door het leven heen, daar iets van kwijtraakt. Het onbevooroordeeld naar de wereld kijken, het spelen met dat wat zich aandient. Ik had laatst zelfs even echt een hekel aan iemand. Ik schaam me daar dan een beetje voor. Dat had ik vroeger nooit, dan vroeg ik me alleen maar af waarom sommigen zo lelijk deden.
Zeg Annie, hoe is het daarboven? Zit je daar nu gezellig te roken? Daar mag het overal nog zeker?! Daar bij jou ga je er niet dood aan. Straks als ik dood ben ga ik ook dingen doen die straks op aarde niet meer mogen; de bullebakbaas spelen over anderen bijvoorbeeld. Of met de deuren slaan. Of zo hard gillen tijdens het vrijen dat de hele wereld wakker wordt. Zo tegen de morgen, als de grote mensen opstaan voor weer een dag papieren heen en weer schuiven. Of iets zeggen zonder iemand op de tenen te trappen. Ach, mocht er vroeger echt meer dan nu? Hoeveel zijn we nu opgeschoten ten opzichte van jouw tijd Annie? Vrouwen zijn wat sommige mensen betreft nog steeds geen baas in eigen buik. Mannen sturen nog steeds zonen naar het front.
Weet je dat mijn dochters het verhaal van de Heen en Weerwolf altijd een beetje eng vonden, zoals ik het altijd een beetje eng vond als grote mensen iets vonden als ik iets zei, of van mijn schrijven, maar dat is nu veel beter. Ik heb zelfs een boekje uitgegeven, en een paar vrienden gevonden die het wilden lezen. Cool hè. Mijn dochters lezen ook veel. Ik hoop dat ze steeds verhalen blijven vinden om in te geloven en mensen tegen zullen komen die ze verder op weg helpen in het vinden van hun schat.
Want als ik iets geleerd heb van de grote mensen jaren, is dat het gaat om die paar mensen die moeite voor je willen doen en waar je moeite voor wilt doen. Bij hen is de kans het grootst dat je jezelf kunt zijn. Dat is voor mij misschien wel de kostbaarste schat.
Nu moet ik stoppen Annie, want het is al over 12-en, en ik moet nu echt aankleden, en dadelijk naar Zorgvlied. Ik zal daar ook even langs de weledele heer H. Mulisch lopen, want God zelf mag ik natuurlijk niet overslaan, dan wordt ie pislink. Hij ligt trouwens ook dichtbij je, opwindende gedachte hè? Aan de andere kant van de weg hoor, dus geen paniek. Als je je omdraait raak je hem niet.
Nou, ik hoop dat ik niet ga huilen als ik straks bij jouw graf sta, omdat ik de onschuld van mijn onbevooroordeelde kinderziel soms toch even mis, maar als het wel zo is dan hoop ik dat Jip er even is.