'Hij was zeker tien jaar ouder dan ik,' zegt ze*, 'en zijn vrouw wist er niks van.' Ik zit vanmorgen koffie te drinken bij een dame van 83 jaar. Ze heeft een lange rok aan. Haar ogen stralen. Ze
vertelt over vroeger.
'Hij was schipper,' zegt ze. 'Hij voer over de wereldzeeën. Heel vaak zag ik hem dus niet. Alleen als hij in Nederland was. Na een paar dagen aan wal, zocht hij me dan vaak op. In zijn eigen huis kon hij zijn draai dan niet vinden. Hij miste wat. Ik heb het daar verder niet met hem over gehad. Ik weet nog hoe hij in mijn leven kwam. Hoe hij keek. Wij hebben daarna iets kostbaars gedeeld. Ja we hebben mooie tijden beleefd. Ik voelde me zo thuis bij hem. Onze vriendschap heeft ook jaren geduurd.' Ze kijkt voor zich uit, is even stil en zegt dan: 'Hij was ook veel sterker dan ik, maar hij is toch niet zo oud geworden. Helaas.'
Ik luister naar de vrouw. Ze heeft mooie ogen. Haar handen zijn heel broos. Haar lange haar is wit. Ze heeft het in een staartje. Als ik later oud ben, hoop ik dat ik net zo levendig en mooi ben als zij. Voorzichtig vraag ik aan de vrouw of het niet meer was dan gewoon vriendschap. Ze aarzelt even en zegt dan: 'Je hebt gelijk. Het was liefde, zoals ik het nog niet eerder had meegemaakt. Het zat veel dieper dan ik aanvankelijk in de gaten had. Hij gaf me het gevoel dat ik speciaal was. Hij vond mij mooi. In alles voelde ik dat hij van mij gehouden heeft. Ik heb het ook vaak uit willen zingen, schreeuwen hoe geweldig het met hem had, maar ik kon het aan bijna niemand vertellen.' Ze zucht, en vervolgt met: 'Wat hebben wij een mooie tijd gehad samen. Nee niemand wist er van. We wilden geen verhalen maken. Alles moest daarom altijd stiekem, maar ik draag hem altijd en voorbij de eeuwigheid met me mee. Hij bracht thuis wat ik onderweg verloren was op zee.'
Ze kijkt dankbaar voor zich uit, alsof ze hem nog steeds in de haven ziet lopen...
*
Ik ben bezoekvrijwilliger in een woonzorgcentrum. Op basis van mijn ontmoetingen aldaar, schrijf ik af en toe.