Ik stap mijn huis in en zie mijn huisgenoot staan. 'Hé jij alweer thuis?' zeg ik.
'Ja, zegt hij, 'ik had een overleg in Assen tot 16 uur. Toen het afgelopen was, ging het pand dicht. Ja om dan weer helemaal terug te gaan naar Groningen. Dat is ook zo zinloos. Ik wilde nog met
een collega naar terras, maar daar had ze geen zin in. Dus toen ben ik in de auto gestapt en naar huis gereden. Goh, je hebt gefietst zie ik. Nou ik ga dadelijk maar eerst even in de tuin zitten.
Het is zulk mooi weer. Kan ik gelijk even mijn moeder bellen, die zal ook wel weer verhalen hebben. Wat die allemaal wel niet meemaakt. Het gaat mijn pet wel eens te boven. Maar ja, toe maar. Wat
doe je er aan? Er gebeuren daar rare dingen in de wereld hè. Heb je het nieuws nog meegekregen, wat ze nou weer doen daar. Niet best. Ik zag beelden die jij beter niet kunt zien. Met in stukken
gereten mensen enzo. Verschrikkelijk. Wat mensen elkaar aandoen. Je ziet het gewoon voor je.'
Ik kijk hem aan. 'Nou, zeg ik, 'ik wil even thuiskomen geloof ik.' 'Prima hoor,' zegt hij, 'ik zeg ja ook niks.'