Wat is dat toch met kerkjes? Wat hangt daar toch voor lucht? Wat is dat toch voor een sfeer? Zeventien jaar geleden begon het me tijdens een voettocht zonder plan, echt op te vallen. Tot vervelends toe moest en zou ik die kerkjes in die ik onderweg tegenkwam.
Op een middag kwam ik bij een grote kerk aan in een stad, en wilde ik ook naar binnen. Er was een dienst bezig, dus ik mocht er niet in, zei de portier. Ik smeekte hem, keek hem lief aan en ik mocht doorlopen. Dat zal ik nooit meer vergeten. Achter in de banken van die enorme kerk stortte ik in mekaar en viel alles zijn plek. Niet uit te leggen. Zo'n moment dat je plots niks meer zelf in de hand hebt. Ik moest theologie gaan studeren, dat was toen wel duidelijk.
Afgelopen zomer zat ook weer zo graag in kerkjes. Ik zou er in willen wonen, dacht ik. Orgel spelen, kaarsjes aansteken, beetje lezen, beetje schrijven, beetje dansen, beetje vrijen. Wat een licht en vrede op die plekken. En wat raar. Ik ben niet zo 'in de Heer.'
Vandaag was ik opnieuw in een kerkje waar ik van' t zomer ook al eens was. Die bij de rivier. Die kerk die er in de 10e eeuw al stond, en waarschijnlijk ook al eerder. De deur is overdag altijd open. De kerk donker. Ik deed de deur open en stapte naar binnen. Even in de banken zitten. Op de grond. Even zingen. En weer die rust die ik nergens anders vind. Alsof ik er meer dan thuis ben. En terwijl ik zat weg te dromen, schoot er door me heen dat mijn voorouders een paar eeuwen terug misschien ook wel hier geweest zijn om net als ik hier net het Ave Maria te zingen. Voor ik er op bedacht was ging ik op reis door de tijd. En waren zij er ook. Wat een licht. Ik zou hier willen wonen, dacht ik opnieuw.
Toch vreemd. Er iets in mij dat zo graag door die tijdloze taal die mystici door de eeuwen heen hebben achtergelaten struint en iets dat me steeds weer die kerkjes in trekt.
Maar wat?