Hier zit ik. In de regen. Ik ben bij de rivier in Duitsland. Ik ben hier afgelopen jaar vaker geweest. Daar bij het oude kerkje. Waar het water stroomt. Door de bochten.
Ik ben alleen op dit pad. Of beter, ik zie geen andere mensen. Nee alleen ben ik niet. Ik ga op in de geluiden. De regen op het water. Hoe het klinkt als het op bladeren van de bomen valt. Ik zou het even willen delen. Wat ik hoor en zie. Hoe het water stroomt. De melodie die ik hoor. Dit geluk. Met iemand. Maar als jij er bij zou zijn nu dan zou het anders zijn. Dan kon ik het niet zo voelen.
In het grote geluk is er nooit een ander bij. Of toch, maar dan alleen voor mijn ogen. Ik weet het niet. Ik heb er de woorden nog niet voor gevonden. Nu ook niet. De zon breekt weer door.
Het licht straalt op de natte bladeren. Donkergroen en zilvergrijs. De bui voorbij. De lucht breekt open. Ik sta op en kijk naar boven. Ik sta midden in het blauw.
Ik loop langs de rivier. Ik hou van deze plek. Dit leven. Maar ik kan het niet zeggen. Ik heb er de juiste woorden nog niet voor gevonden.