Op het geheime plekje, net over de grens, waar nooit een kip komt, zwem ik in de rivier. Het is mooi weer. Plots zie ik een man die zijn auto langs de kant pal tegen de mijne zet. Ik schrik. Oef. Het is een leuke man.
Hij stapt zijn auto uit, loopt naar het water en voelt met zijn hand in het water. Hij ziet me naar de kant zwemmen. Hij zegt: 'Is het lekker zwemwater? Het lijkt me wat koud.' Ja zeg ik, het is heerlijk. Ja, zegt hij, ik zoek mooie plekjes. Ik ben namelijk een ritje aan het uitzetten voor met m'n kameraden. 'Wat leuk ja, zeg ik, met wat?' Met scooters, zegt hij. Nou zeg ik terwijl ik bijna bij de kant ben. 'Dan heb je hier wel een mooie plekje. Kun je mooi even de scooter aan de kant zetten en een duik nemen.' Gut wat een leuke man, denk ik terwijl ik naar hem kijk.
Hij begint ondertussen te vertellen over zijn hobbyclubje. Ik luister. Af en toe kijkt hij naar me, terwijl ik inmiddels met mn handen boven water tegen de steiger aan sta.
Dan stopt hij ineens met praten, en doet hij een stap naar achteren. Hij kijkt geschrokken, en zegt: 'O sorry ik had niet gezien dat je niks aan hebt.' Ik zeg: 'Dat klopt, ik heb niks aan, maar dat maakt mij niet uit, ik kan er wel om zwemmen en wij kunnen er ook wel om praten ja.' Behalve m'n blote schouders is er voor hem niks te zien. Maar hij deinst verder achteruit, en zegt: 'Ik zal u niet verder storen.' Hij is ineens ook zo rood als een kreeft. Alsof ik van een andere planeet kom.
Potverdikke denk ik, heb ik weer. Dit verwacht je ook niet, zo langs het water. Zo'n man. Ineens u zeggen ook. Hmm. Onmacht. Wat kan ik nou nog doen? denk ik. Kom hier! roepen? Of, kerel doe us rustig dan man? Of, we zijn toch allemaal gelijk? Of, ga jij nooit naar de sauna? Of, ik probeer me snel te verplaatsen in zijn situatie? Verlegen? Of, aangevallen door een naakte vrouw? Of, bang voor opwinding? Of, zeggen dat ik heus niet het water uit ga nu? Of, moet ik lachen? Of, wat? Maar voor ik wat kan bedenken. Niks. Dus daar gaat hij. Hij rent naar zijn auto, start hem en scheurt zonder omkijken, zo hup weg uit mijn zicht. Zo plots als hij er was, zo plots is hij ook weer verdwenen. Ik heb niet eens de tijd gekregen om te vragen hoe hij heet.
Wat ik hier nou weer mee aanmoet.