Wat moet nu doorverteld worden? Die vraag stel ik me geregeld terwijl ik door de 70 levensverhalen ga.* Ik ben over de helft. De meeste verhalen gaan over mensen die net als mijn vader nooit ergens anders hebben gewoond. Ik weet niet of dat ter zake doet. Ik zoek misschien naar dat wat de ziel van een dorpsgemeenschap raakt, of raakte. De grond waarop ik geboren en getogen ben, nu het niet meer was zoals toen. Nu de bakkers en smederijen zijn verdwenen. Scholen gesloten. Nu er hekken om de tuinen zijn gezet. Nu buren niet meer bij elkaar op nieuwsjaarsvisite gaan. Nieuwe bewoners soms geen idee hebben van de geschiedenis, de taal en de cultuur waarin ze terecht zijn komen, nu ze voor een prikkie een huis hebben gekocht ver weg van de hectiek van de stad.
Wat is van belang? Wat heeft een leven, deze verhalen ons in essentie te vertellen? Ik ga door de aantekeningen die ik al lezende heb gemaakt. Welk details in een mensenleven doen er eigenlijk toe, en welke niet? Welke momenten of dagen zal ik me later herinneren, en welke moeten nu worden herinnerd? De duitse inval, de bevrijding, het verdronken kind, het altijd maar werken, de saamhorigheid, of toch ook de ruzies, de fietstochten, de kameraden in de AKU bus, een dronken wethouder in de sloot. Of het afscheid van een levenspartner in een stil mortuarium? Ik lees maar verder. Ik heb nog geen antwoord.
* Ik lees de 70 levensverhalen die mijn vader schreef nav interview. Zie ook Lijnen en Malle Bochten.