Ik mis je. Nee, ik zeg het je niet. Straks dring ik me nog aan je op, of denk je dat ik iets van je wil. Of nog erger. Nu ben je af en toe een heimwee naar een ruimte en tijd dat jij en ik elkaar
spraken geworden. Misschien is die tijd voorbij. Ik weet het niet. Als mijn verlangen naar dat wat je teweeg bracht te groot is, houd ik het even vast. Ik weet niet wat het is, maar dan mis ik
je.
Je leeft ondertussen in mij zoals doden in mij voortleven. Je bent bij me en soms duik je op. Je wordt een verhaal, totdat ook ik verleden tijd word. Tot die tijd zal ik je niet vergeten. Voor nu
weet ik niet of er woorden te zeggen zijn tussen ons. Ja jouw verhaal in mij loopt soms zonder vragen door mij heen, maar daar heb jij niks mee te maken.
We zullen tussen nu en ooit elkaar misschien wel weer zien. Wie of wat bepaalt wat verwaterd of hoe het toeval of het lot ons samenbrengt. Je weet nooit hoe het loopt. Nu denk ik af en toe aan
je, en dat ik heimwee heb naar dat wat je bij me teweegbracht. Dat ik je aardig vind. Soms een beetje. Soms een beetje meer. Soms een beetje minder. Niet altijd hoor. Soms.