Toen ik een klein meisje was, zongen we op school buiten liedjes en deden we er vaak een dansje bij. Deze week zat ik bij de rivier en schoot het weer in m’n hoofd. Dat doen liedjes, alsof ze tegen me praten.
‘Er zat een klein zigeunermeisje huilend op een steen, huilend huilend helemaal alleen, sta op meisje lief en droog je tranen af. Kies er eentje uit de kring die met je dansen mag.’
Ik kan me herinneren dat we er op school een dansje bij deden, maar ik ben vergeten hoe dat ging. Alleen de muziek is gebleven. Muziek blijft altijd hangen. Het draagt me en ik kan er altijd naar terug. Vandaag ben ik onderweg naar m’n ouderlijk huis en denk ik terug aan de afgelopen weken. ‘Rivierliedje’ van Jeroen Jongsma & Laurens Joensen zit in de CD speler, en in m’n hoofd. ‘Als je wilt zing ik een liedje.’ luidt de eerste zin.
Bij binnenkomst zie ik dat mijn vader niet omhoog kan komen. Hij ligt in bed. Ik schrik er van. Ik ga zitten en we praten. Over nu, over vroeger. Anders. Ik kan het niet goed uitleggen. Na een tijdje zegt hij: ‘Ga maar even in de schuur kijken of je nog iets ziet. ‘ Ik sta op en loop naar de schuur, een beetje in de war van zijn toestand. Ik stap de schuur in en kijk rond. Hier sta ik dan, midden in zijn leven. Om me heen de spullen die hij in de loop van de jaren verzamelde, met name schilderijtjes en gereedschap. Ik loop rond en zie een steen liggen. Het ligt op een plankje bij een plaatje van een hunebed. Ik pak het op en neem het mee naar het huis.
Als ik weer bij hem ben, vraag ik naar de steen. ‘Elke steen heeft een verhaal bij zich. Stenen overleven mensen. Dat hij nu hier is, maar straks elders. Dat fascineert me.’ zegt hij. Ik leg de steen op het tafeltje naast het bed. De pop van het zigeunermeisje dat zijn moeder maakte en ook in de kamer staat, zet ik op de steen. Ik weet ook niet waarom ik dat doe.
Even later gaat de eerste zin van Rivierliedje opnieuw door me heen. Ik vind het zo te gek dat er mensen zijn die voor en/of met je willen zingen. Daarop vraag ik naar zijn map met liedjes. Mijn moeder haalt het op. Ik blader er doorheen. Veel bluegrass en folk. Ik ken ze allemaal en kies er een uit. ‘Je moet me wel helpen,’ zeg ik. Ik slik een keer, en nog een keer, en dan zing ik na jaren weer eens samen met m’n vader.....