Vaginale schimmel

 

Vandaag las ik ergens over het ontstaan en de invoering van de vrijheid van meningsuiting. In het NRC. Er staat dat je sinds de achttiende eeuw in het openbaar iets mag zeggen over bestuurlijke kwesties die iedereen aangaan. Wat een zegen. Ik kijk naar de opgaande zon en denk terug aan mijn bezoekje aan de oude dierentuin eerder deze week. 

 

Ze waren met vijftig, of nee met meer. Wel honderd. Wethouders, de burgemeester, gemeente en provincie ambtenaren, een paar hoogheden uit de kunstwereld, een journalist en naamloze genodigden. Gezichten die ik vaker zag. Sommigen heb ik zelfs wel eens gesproken. Ze gingen op in de feestelijkheden van een opening, in elkaar, in de aangereikte champagne, in de hapjes, in elkaars geuren, in de ruimte die daarvoor te klein was. Het politieke veld ontmoet de sector. Buiten dit gezelschap is er niets. 

 

Door de vele woorden wordt de live muziek niet verstaan, en nauwelijks gehoord, maar dat geeft niet. Het staat er wel gezellig bij. Nog een drankje. De genodigden lopen van binnen naar buiten. Het collectief benadrukt het belang van kunst in de regio. Nogmaals. Applaus, en daarna weer terug naar de hapjes en de drankjes.

 

Terwijl ik in de gang op m'n jongste dochter wacht sla ik het spel van een afstandje gade. Iemand uit het gezelschap groet me. Op zijn gezicht staat te lezen dat hij me wel herkent maar niet meer weet waarvan. Een ongemakkelijk ogenblik. Hij komt niet naar me toe en ik neem niet de moeite om mezelf opnieuw aan hem voor te stellen. Ik durf de grens tussen de niet-genodigden en de genodigden ook niet over te steken. ‘Hallo! Hier ben ik weer. Hoe gaat het?’  Wat moet je zeggen? Ik heb geen antwoord.

 

Dikwijls is me op het hart gedrukt dat ik met m'n ambities ook naar bijeenkomsten van genodigden moet gaan. Zo werkt het, is me verteld. Op de lagere school leerde ik dat beslissingen die iedereen aangaan in de raadszaal, de provinciale staten, de tweede kamer worden genomen. Hoe naief! Gezien worden, daar gaat het om. De idee dat ik op een dag tot de genodigden zou behoren, en in een zuurstofarme en akoestisch weinig geventileerde ruimte sta om mezelf en m'n club aan te prijzen met termen als community art, sociaal ondernemen, betekenis economie en andere sjieke begrippen - ik kan het wel hoor- die aansluiten bij een cultuurnota, met als uiteindelijke doel: geld om levens met elkaar te verbinden, leven in de brouwerij, mijn linkse hobby, mijn bestemming in het leven, mijn lot, bezorgt me de marteldood. 

 

Het is niet aan mij besteed om met een glimlach om m'n mond rond te dansen tussen het blauwgrijs. Pakken die bepalen wat er met onze allerlaatste centen voor kunst gebeurt. Of er nu veel of weinig geld beschikbaar is. Jaar in jaar uit. Bibliotheek. Festival. Theatergezelschap. Poppodium. Allemaal. Overal. Of de meeste kiezers nu voor of tegen zijn. Trekken, doorzetten, zeggen hoe hard je werkt en aardig blijven doen. Een goed plan dat aansluit bij de beleidskaders, en vergeet alle regels waar je aan moet voldoen niet. Hoe hebben ze dat toch geflikt met Wildlands?

 

Blijf als afgevaardigde van een monopolist, portefeuillehouder en dienaar van het volk met je borrelglaasje in de rechter- en je GIR* in de linkerhand maar eens staan en transparant en onafhankelijk ten opzicht van het veld opereren. Blijf als gedreven kunstenaar/cultuuraanbieder maar eens overeind met je borrelglaasje in je linkerhand en in je rechterhand je streven om op tijd je huur te betalen, vrijheid in je creatieve proces en de vrijheid van meningsuiting. Die twee partijen samen. Ik sterf. Proost! Handel drijven is mijn wereld niet. Het dringt tot me door dat ik daarmee ook jammerlijk verloren ben gegaan voor de kunst en cultuursector ;) Misschien moet ik eens in de vastgoedsector gaan neuzen; daar doen die jongens dat toch een stuk slimmer.

 

En terwijl ik in de gang naar de lege dierentuin staar, word ik door een andere ouder uit mijn dagmerrie gehaald. Hij staat ook op z’n dochter te wachten. 'Ze hebben het er wel erg gezellig hè?!' Ik hoor enige ironie om zijn mond. Ik knik. Het wereldtoneel is nooit ver weg. Even later in de auto merkt mijn dochter bij de stoplichten op dat er bij de bibliotheek een nieuw hoog gebouw verrijst. Een woontoren. Terwijl ik er naar kijk vraag ik hoe haar theaterles was. Ze zegt dat ze het weer heel leuk had. Dat ze reclameblokjes deden. Ze wilde daarom een keer een vaginale schimmel spelen, maar dát lukte vandaag even niet...

 

 

 

* Gedragscode Integriteit Rijk