Dit is mijn lichaam

 

Dit ben ik. Eén keer per maand, huilend en moe van de pijn. Meestal een halve dag tot twee dagen. Ongesteld. Bijna niemand weet hoe ik er dan bij lig, behalve m'n huisgenoten. Twaalf dagen per jaar. Te moe om te dansen. Helse pijn en verdriet. 

 

Vanaf m'n 15e jaar is het er elke maand. Ik ging er dikwijls mee naar de huisarts, maar er kwamen geen antwoorden. Behalve 'Ga maar aan de pil, of neem maar een paracetamol, of laat je baarmoeder verwijderen.' De antwoorden stuiten bij mij op weerstand. Ik heb een natuurlijke weerstand om chemische middelen tot me te nemen. Dat heb ik van huis meegekregen en voor twee weken pijn per jaar vind ik het verwijderen van mijn baarmoeder veel te rigoreus. Een antwoord voor iets waar in de reguliere geneeskunde geen of nauwelijks antwoorden voor gezocht worden. Of misschien ben ik er te koppig voor, dat sluit ik ook niet uit.

 

Hoe dan ook, menstruatie is eeuwen een taboe geweest, met grote dank aan de katholieke kerk die menstruatiebloed als iets duivels zag – en het bloed van Christus als heilig. Daar moeten ze hun redenen voor gehad hebben, want voordat de macht van de kerk groot was, werd menstruatiebloed als heilig beschouwd. Het bloed dat menselijk leven op aarde mogelijk maakt. Je kunt best stellen dat de functie van baarmoeders eeuwenlang is uitgehold, net zoals de grond waarop wij leven, en de kunst die we maken. Menstruatie, en dientegevolge vrouwen met hun gevoelens, lichamelijke zwakte, ziekte, is in productiegerichte werkcultuur ook ongewenst. Het kost geld en levert een hoop gedoe op. Net als zwangerschappen, en hoger opgeleide vrouwen (en mannen) die na de komst van een kind minder willen werken. We zijn daar nog niet uit met z'n allen. Ondertussen ben ik dikwijls stikjaloers op mensen die trots vertellen dat ze nooit ziek zijn, of zoals mijn moeder kan, altijd maar doorgaan met waar ze mee bezig zijn. Ik heb het geprobeerd, maar ik kan het niet....

 

Er is een keerzijde. Gelukkig. Ik voel, en zie hoe ik leef met mijn cyclus. Wat het doet en wat het brengt en hoe ik zodoende in contact sta met de natuur. Feilloos pikt mijn lichaam signalen op, kan ik voelen wat niet gezegd wordt en zo mezelf en anderen helpen. Zo vertelde mijn lichaam me dat ik ongelukkig was in het bedrijfsleven. Mijn lichaam vertelde me ook dat ik na een reorganisatie niet op mijn plek was in een andere gevangenis. Tijdens twee bevallingen toen ik twee keer zittend overdonderd werd door weeënstormen en mijn dochters binnen enkele uren ter wereld kwamen zonder scheuren of ingrijpen van wie dan ook, wist ik wat me te doen stond. Deze ervaringen waren voor mij aanleiding om tijdens mijn afstudeerthesis voor de theologie opleiding te verwijzen naar dit proces.

 

De menstruatiepijn kwam terug na de bevallingen, en de medische wereld bleef zonder adequaat antwoord. Twee jaar geleden heb ik zelf de touwtjes meer dan ooit in handen genomen; dansen, bekkenbodemspieren trainen en nog meer luisteren naar mijn lichaam. Dat heeft me veel gebracht, ik kan nu voelen wat er m'n baarmoeder leeft, en ik kan vliegen. Ik kan me makkelijk overgeven aan m'n gevoel, eet wat beter bij me past en kom zonder al te veel moeite vaak klaar als ik dat wil en kom op plekken waar ik alleen nog maar huilen kan... van geluk of wat het ook is. Ja, het vertrouwen in mijn lichaam neemt met elke dans toe...

 

...maar de maandelijkse pijn is er nog steeds.

 

Mijn lichaam blijft signalen sturen die mijn geest niet kan negeren. Ik blijf daarom op zoek naar antwoorden. Een maand geleden ben ik in een traject met acupunctuur gestapt. Dit sluit goed aan bij het Taoïsme waar ik nu veel over lees. Een andere manier van denken en een andere manier van kijken naar het lichaam. Ik voel me er in thuis, en wellicht kan ik via dit traject de pijn die ik niet begrijp onder ogen komen. Je kunt immers pas iets loslaten als je het hebt vastgehouden. Ik heb het licht nog niet gezien, maar door de behandeling komt er wel veel verdriet los, soms niet direct aanwijsbaar, schaamte, of  omdat ik het soms moeilijk vind om mezelf, mijn vrouw zijn te accepteren, verdriet omdat ik besef dat ik mezelf heb losgelaten in mijn puberteit, en ik zie wederom dat ik mijn pijn niet van een vreemde heb. De schaamte van de vrouwen in mijn stamboom voor me zit heel diep bij mij. Zo was mijn moeders moeder altijd ziek. Zij kon geen moeder zijn voor mijn moeder. Ik schreef er al eens over, hier.

 

Gister was het internationale vrouwendag, vandaag vrouwenmars. Ik lig alleen, kijk er naar en zwijg. De zon schijnt me te fel in de ogen, dus ik heb mijn zonnebril maar weer opgezet. Prikkels komen nu nog meer dan anders binnen. De tijd gaat langzaam voorbij. Het onverklaarde verdriet en de pijn in mijn lichaam voeren oorlog om de aandacht. Mijn jongste dochter komt even bij me staan, en vraagt me hoe het gaat. Het gaat slecht. Dat ziet ze. Mijn ogen zijn dik en ik lig er bij als een melaatse. Ze legt haar hand op mijn schouder. Als ik de woorden kon vinden, van hoe ik er van baal dat ik al zolang elke maand even ben uitgeschakeld, niet aanspreekbaar, dat ik niet kan werken zoals een gezonde vent dat kan, dat mijn kinderen mij steeds zo moeten zien lijden en dat ik elke maand tegen mijn moeder moet zeggen dat het weer niet goed met me gaat.

 

Die onmachtig.

 

Ik vraag me dan af waarom ik in een tijd leef waarin we nog steeds niet weten hoe we met de energie van vrouwen kunnen omgaan, en dat onze systemen daartoe ook geen of nauwelijks ruimte bieden. Dan denk ik aan de moeders voor mij in de vrouwelijke lijn van mijn stamboom die hetzelfde hebben ervaren, en hoe weinig we opgeschoten zijn met het ideaal van gelijkwaardigheid, en maar doorgaan met toe-eigening en uitholling van dat wat we vrouwelijk noemen. Later zal m'n dochter wel lezen hoe ik me voelde, nu zeg ik enkel tegen haar dat ik hoop dat zij deze pijn niet hoeft te voelen, zoals mijn oma zei aan mijn moeder.

 

Mijn dochter geeft mijn een kus, en zegt dat het wel goed komt.

 

Ze geeft me hoop, en haar handen zijn net als de mijne van goud. Na haar aanraking sta ik op. Ik moet nu schrijven. Waar dat vandaan komt weet ik niet. Hoe het werkt, weet ik ook niet. Wat ik wel weet is dat mijn lichaam tot nu toe altijd mijn redding is geweest, dat het me signalen geeft die ik nodig had en heb om beslissingen te nemen die goed zijn voor mij en iedereen. De weg is het doel en mijn lichaam is mijn pad. Ik kan niet anders dan er naar luisteren. Zo daagt het me steeds uit. Ik moet schrijven en van die malle schilderijtjes maken. Ik snap er geen biet van... maar o o o wat geeft het m’n lijf veel om blij van te worden en dankbaar voor te zijn.  

 

Ik wil heel graag nog een paar jaar in deze mooie tempel wonen...