De tram rijdt vanmorgen niet, en dan moet ik schakelen. Dit is wat mensen denk ik bedoelen als ze zeggen dat ze niet alleen durven te reizen. Dat je dat dan alleen moet doen. In een stad die je niet kent. Als de tram na een paar minuten nog niet komt loop ik 10 minuten, door een wijk die er wat duister uitziet en stap daar in een overvolle bus. De ramen zijn beslagen. De mensen kijken naar me, met een blik van: 'Jij bent niet van hier.' En ze hebben gelijk, ik ben overal import.
Als de bus weer gaat rijden stoot een vrouw een andere vrouw aan. Zij draait zich vervolgens om. Ze scant me en draait zich weer om naar de andere vrouw. Ze schudt afkeurend haar hoofd. Nee, ik zit duidelijk niet in de goede bus.
Ik krijg het ondertussen heel warm, en in mijn hoofd ga ik lopen zenuwpezen dat ik m'n overstap mis, en te laat kom. Tegen mezelf zeggen dat ik me daarover niet druk hoef te maken, en dat het niks uitmaakt of ik het haal of niet, helpt ook niks.
Afleiding wel. Ik beantwoord daarom wat berichtjes en typ wat woorden op mijn telefoon. De vrouwen beraden ondertussen wat ze met mij aanmoeten. Ze draaien zich in een kringetje met een paar anderen om en fluisteren. Ik kan het niet horen, maar doordat een van hen af en toe over een schouder naar me kijkt zie ik dat dit over mij gaat. De mensen om me heen nemen wat afstand van me. Alsof ik stink. Dan begint achter in de bus een man te roepen dat ik niet deug. Ik voel me ongemakkelijk. Iedereen kijkt naar me. Plots ben ik de hoofdrolspeler in een slecht theaterstuk en een volle zaal. Ik wil naar buiten, hier weg, maar kan geen kant op. Ik krijg het ook erg benauwd. Ik zit te denken aan woorden van vroeger dat de wereld een gevaarlijke plek is. Dat je er niet in moet stappen. Nooit alleen op pad moet gaan. Als meisje.
De stemmen hebben gelijk, want na een paar haltes stopt de overvolle bus. De buschauffeur zegt iets door de speakers, in een taal die ik niet kan verstaan en alle mensen kijken boos naar mij. 'Of alle vrouwen met roze muts de bus willen verlaten ja!' schreeuwt de vrouw naar me die me zopas als eerste aankeek in gebrekkig engels. Ik schrik op en zit helemaal klem. Daarop pakken drie duistere mannen me vast en smijten me zonder omhaal uit de bus. Ik val hard op het asfalt. Als ik mijn ogen weer open doe, zie ik mijn tas verderop liggen. Ik strompel er naartoe en haal met wat geluk via een omweg mijn trein.
Als ik even later mijn verhaal klaar heb, naar de mooie mensen om me heen kijk en de bus uitstap, moet ik lachen en bedenk ik me dat er in mijn kop niks is veranderd sinds ik de eerste keer op de bus naar Emmen stapte. Of toch? Het verschil is dat ik me niet meer zo van de wijs laat brengen door wat een ander zegt of schrijft. De wereld is een fijne plek om te zijn. Ik stap er steeds zonder vrees in, verwonder me over wat ik zie en meemaak en ga mijn eigen weg.
Amen